Door langdurige droogte ontstaat brandgevaar in bossen en natuurgebieden. Omdat deze situatie zich onlangs voordeed in onze gemeente, had het college van b&w vanaf 22 april 2009 een rookverbod in bossen en natuurgebieden ingesteld. Artikel 2.1.6.6. van de Algemene Plaatselijke Verordening (afkorting APV) biedt daar de grondslag voor. Daarnaast scherpte het college op grond van artikel 5.5.1. van de APV het eerder ingestelde verbod voor het verbranden van afvalstoffen (of het anderszins aanleggen van vuur) aan met het verbod op open vuur in de openlucht voor:

* verlichting door middel van kaarsen, fakkels en dergelijke;
* sfeervuren zoals terrashaarden en vuurkorven;
* vuur voor koken, bakken en braden.

[b]Opheffing tijdelijke maatregel[/b]
In overleg met de brandweer heeft het college van b&w vanwege het geweken gevaar besloten om met ingang van 11 mei 2009 het rookverbod in bossen en natuurgebieden en de aangescherpte regels voor open vuur in de openlucht op te heffen en het besluit daartoe in te trekken.
Dit heeft tot gevolg dat de regels op basis van de Wet milieubeheer en de Algemene Plaatselijke Verordening weer van kracht zijn.
Dat houdt onder meer in dat u voor het verbranden van (snoei)hout en oogstafval een ontheffing moet aanvragen bij de afdeling Publiekszaken van de gemeente.

Het grootste gevaar voor brand in de bossen en natuurgebieden mag voorlopig zijn geweken, blijft u toch voorzichtig en past u op voor “open vuur in de natuur”.